De Omgevingsdienst heeft een MER-beoordeling uitgevoerd op basis van een MER-aanmeldingsnotitie die Schiphol bij de vergunningaanvraag heeft ingediend. Op grond van wat in de aanmeldingsnotitie is vermeld, heeft de Omgevingsdienst geconcludeerd dat de installatie met de bijbehorende maatregelen niet zulke nadelige gevolgen voor het milieu zal geven, dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Een eventuele MER zou niets veranderen aan de conclusie dat deze installatie geen belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu.
De Omgevingswet (die op 1 januari 2024 in werking is getreden) zegt bovendien dat een MER-plicht alleen geldt voor installaties voor het verbranden of het chemisch behandelen van afvalstoffen. Daar is geen sprake van bij deze reinigingsinstallatie.
De vergunning voor de grondreinigingsinstallatie is nog niet verleend. De vergunning voor grondopslag 4 (TTOP4) is verleend, maar nog niet onherroepelijk. Hier loopt nog een bezwaarprocedure. De vergunningen voor de overige grondopslagen zijn op orde.
In landelijke regelgeving is vastgelegd wie het bevoegd gezag is voor het verlenen van vergunningen in het kader van de Omgevingswet. Voor de aangevraagde activiteiten is dit de gemeente Haarlemmermeer. De gemeente Haarlemmermeer heeft het mandaat voor het afhandelen van aanvragen van bedrijven om omgevingsvergunningen voor de onderdelen bouw, milieu en ontheffingen op het bestemmingsplan, belegd bij de Omgevingsdienst. Elke aanvraag moeten wij toetsen aan bestaande wet- en regelgeving. Indien de aangevraagde activiteit hieraan voldoet, dan moeten wij de vergunning verlenen.
Een overzichtskaart maken met alle PFAS-informatie is een enorme klus. Voor de vergunningen, het toezicht en de handhaving van de omgevingsdienst worden vrijwel dagelijks door allerlei organisaties bodemrapporten opgeleverd die bol staan van de cijfers. Maar die cijfers zijn daarmee nog niet direct vergelijkbaar en bruikbaar voor een overzichtskaart. Het opschonen en duiden van die cijfers (bijvoorbeeld de statistische significantie, het achterhalen van de mogelijke vervuilingsbronnen en de oorzaken van eventuele afwijkingen etc) kost veel tijd voor een team van specialisten, die voor zo’n kaart ook nog eens rekening moeten houden met de nieuwste normen, veranderende gebiedsgrenzen etc.
Alle beschikbare gegevens worden in elk geval eens in de vijf jaar op een toegankelijke en onderling vergelijkbare manier beschikbaar gesteld in de bekende overzichtskaart. Aan de nieuwste overzichtskaart, die in 2025 moet verschijnen, wordt al gewerkt. Tussentijdse lokale bodeminformatie kan ondertussen wel al via onze website worden opgevraagd.
Ja daar zijn we mee bekend. De maatregelen in de vergunning en de controle hierop voorkomen dat PFAS terechtkomt in lucht, water en bodem
Waar de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied vooral gaat over grond en grondwater, ligt het beheer van de kwaliteit van het oppervlaktewater bij het hoogheemraadschap Rijnland. De onderstaande bijdrage is door Rijnland aangeleverd; voor vervolgvragen verwijzen we dan ook door naar het hoogheemraadschap.
Sinds 2018 onderzoekt het hoogheemraadschap Rijnland bij de baggerwerken de kwaliteit van de bagger op PFAS. De onderzochte bagger wordt verwijderd, of gaat verwijderd worden, uit de watergang.
In 2022 heeft Rijnland een PFAS-kaart gemaakt van de baggerkwaliteit in de gehele Haarlemmermeerpolder. Omdat binnen Rijnland PFOS de meest bepalende PFAS is, is voor PFOS ook een aparte kaart gemaakt (zie hieronder uitsnede van Badhoevedorp).
In het algemeen voldoen de PFOS-gehalten in bagger in het stedelijk gebied van Badhoevedorp aan de bovengrenswaarde voor hergebruik op land conform het handelingskader PFAS (gehalten ≤3 µg/kg ds). De kaart laat één rood traject zien nabij Badhoevedorp. De betreffende watergang ligt niet in stedelijk gebied en de PFOS-gehalten in de bagger van de watergangen aan de andere kant van de N232 (kant van Badhoevedorp) geven duidelijk aan dat dit zich niet doorzet naar het bewoond gebied.
De Ringvaart is in 2013 gebaggerd. Toen is het deel van de Ringvaart langs Badhoevedorp niet onderzocht op PFOS. Wel is in het oostelijke deel van de Ringvaart tussen Schiphol en Aalsmeer (tot aan de Bosrandbrug) onderzoek gedaan naar PFOS. Conclusie was dat de verhoogde aanwezigheid van PFOS in de bagger niet verder reikte dan ca. 1 km vanaf het lozingspunten gemaal Bolstra en AWZI Schiphol. De volgende keer dat de Ringvaart weer gebaggerd wordt (over ongeveer 20 jaar, want de Ringvaart heeft een baggercyclus van 30 jaar), zal de gehele Ringvaart (standaard) worden onderzocht op PFAS.
Rijnland beschikt niet over PFAS-concentratiemetingen in het oppervlaktewater binnen het stedelijk gebied van Badhoevedorp.
In het kader van KRW-monitoring (Kaderrichtlijn Water) wordt, iedere zes jaar, een jaar lang maandelijks gemonitord op vier locaties binnen Rijnland, waaronder nabij gemaal Halfweg, gemaal Spaarndam en gemaal Katwijk en in de Gouwe. Dit jaar (2024) vindt deze monitoring ook plaats.
Net als op veel andere plaatsen in Nederland zijn de PFOS-concentraties in Rijnland verhoogd (boven de jaargemiddelde norm). Dit is onder meer het gevolg van lozingen op het riool (o.a. uit huishoudens) en uitspoeling uit de bodem.
Deze kaart is een weergave van de bij de omgevingsdienst beschikbare onderzoeksgegevens van de stoffen PFOS en PFOA in de grond en het grondwater. Deze kaart is bijgewerkt tot medio 2019.
In 2025 komt er een update van deze bodemkwaliteitskaart.
Gegevens over oppervlaktewater, slib en waterbodem liggen niet bij de omgevingsdienst, maar bij de waterkwaliteitsbeheerder, het hoogheemraadschap Rijnland. Lees hierover meer in de vraag: “Hoe zit het met PFAS in het oppervlaktewater?”
De locatie is naast een start en landingsbaan van Schiphol. De locatie is gelegen op een afstand van ca. 1,1 km van een kinderdagverblijf en 1,2 km van een woonwijk in Badhoevedorp. De maatregelen in de vergunning, en de controle hierop, voorkomen dat PFAS terechtkomt in lucht, water en bodem.
Daar kunnen wij als Omgevingsdienst geen antwoord op geven. Dit valt buiten onze expertise.
De Omgevingsdienst heeft het standpunt dat bij de huidige maatregelen geen stofverspreiding kan optreden.
Een meting heeft alleen zin als er overeenstemming is over wat precies gemeten moet worden, hoe betrouwbaar die metingen dan zijn, wat het toetsingskader voor die metingen is (welke criteria en instrumenten precies gebruikt moeten worden) en welke consequenties verbonden kunnen worden aan de meetresultaten. Met andere woorden: wat meet je precies, hoe meet je dat dan, en hoe moet je de meetresultaten duiden?
Landelijk en Europees is er geen meetmethode voor lucht en ook geen toetsingskader beschikbaar voor PFAS naar lucht. De Omgevingsdienst zal met verschillende instanties, waaronder de GGD en het RIVM, bekijken of en hoe in de toekomst toch toepasbare metingen kunnen worden gedaan.
Er zijn momenteel geen milieukwaliteitsnormen voor perfluorverbindingen (waaronder PFOS) in lucht. Dit heeft het RIVM ook bevestigd. Verder zijn er geen referentiemeetmethodes in lucht vastgesteld voor deze groep van stoffen. Bovendien is er geen wettelijk kader, of een gezondheidskundig toetsingskader voor de beoordeling van gemeten PFAS-waarden in lucht. Dit kader ontbreekt niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa. Er zijn in het buitenland wel metingen gedaan naar PFAS, maar deze metingen zijn complex, zeer arbeidsintensief en nog in een experimenteel stadium.
Er worden bodembeschermende maatregelen toegepast, zoals een onderafdichting van folie. Deze maatregelen voorkomen uitloging van verontreiniging vanuit de grondopslagen naar de onderliggende bodem en het grondwater. Indien toch verontreiniging optreedt, wordt dat bij de beëindiging van de opslag/reiniging gesaneerd.
In en om Badhoevedorp, maar ook ver daarbuiten, worden lage gehalten PFAS in de bodem aangetroffen. Dit is zeer waarschijnlijk het gevolg van het langdurig en op grote schaal gebruiken van PFAS-houdende producten. Over de mechanismen van verspreiding is nog niet alles bekend. Wij gaan ervan uit dat verspreiding voornamelijk gebeurt via neerslag en verspreiding van stof. Daarnaast kan verspreiding en toepassing van grond en baggerspecie in het verleden (toen PFAS nog geen verdachte stoffen waren) een deel van de verspreiding van verontreiniging verklaren. Er zijn geen aanwijzingen dat vanaf verontreinigde locaties op Schiphol of andere bronlocaties buiten Schiphol verspreiding van PFAS naar de omgeving plaatsvindt.
In onverdachte gebieden (locaties waar geen PFAS is geproduceerd, gebruikt en/of opgeslagen) vindt geen monitoring plaats van de kwaliteit van de grond en het grondwater. Onderzoeksgegevens van gebieden waar dat wel gebeurt, worden via onze website beschikbaar gesteld (deze zijn bijgewerkt tot 2019, de actualisatie is gestart en verwachten we uiterlijk begin 2025).
Op Schiphol zijn de meeste verdachte locaties in beeld en grotendeels onderzocht (zie ook overige antwoorden in deze Q&A). We verwachten niet dat de verontreinigingen die daar zijn aangetroffen zich tot buiten Schiphol zullen verspreiden. Als de omgevingsdienst denkt dat het nodig is, leggen wij aanvullend onderzoek of monitoring op aan Schiphol.
Overigens is ook buiten Schiphol een aantal verdachte locaties in beeld, onderzocht en soms gesaneerd. In opdracht van verschillende overheden (met name de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam) wordt een inventarisatie gemaakt van potentiële PFAS-bronlocaties. Indien nodig wordt op die locaties bodemonderzoek uitgevoerd. De monitoring van oppervlaktewater gebeurt niet door de omgevingsdienst, maar door de waterkwaliteitsbeheerder, het hoogheemraadschap Rijnland. Lees hierover meer in de vraag: “Hoe zit het met PFAS in het oppervlaktewater?”
In de vergunningen staan verplichte maatregelen om te voorkomen dat PFAS terechtkomt in lucht, water en bodem. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: de grond afdekken of nathouden, zodat geen verwaaiing optreedt, en bodembeschermende maatregelen, zoals de onderkant afdekken met folie, zodat er via regenwater geen afvloeiing plaatsvindt naar bodem/grondwater. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied houdt hier toezicht op. Ook zijn er maatregelen om te voorkomen dat verwaaiing plaatsvindt wanneer de grond wordt verwerkt, bijvoorbeeld: boven een bepaalde windkracht mag er geen grond verwerkt worden. Met deze maatregelen wordt blootstelling aan PFAS via de verschillende blootstellingsroutes afdoende voorkomen. Er vindt op deze locatie al sinds 2013 opslag plaats van met PFAS verontreinigde grond. De tot nu uitgevoerde onderzoeken naar de kwaliteit van de bodem tonen aan dat er in het gebied geen verspreiding heeft plaatsgevonden.
De maatregelen in de vergunning en de controle hierop voorkomen dat PFAS terechtkomt in lucht, water en bodem.
De maatregelen in de vergunning en de controle hierop voorkomen dat PFAS terechtkomt in lucht, water en bodem. Wij verwachten daarom geen effecten van de grondopslagen op de moestuinen. Wat betreft het eten uit eigen moestuinen: op dit moment zijn er slechts op enkele plaatsen in Nederland extra adviezen over het eten uit je moestuin om blootstelling aan PFAS te voorkomen, zoals in Dordrecht. Voor de regio Schiphol geldt dit niet. De GGD heeft op dit moment geen gegevens waarmee zij anders zou adviseren voor de omgeving van Schiphol. Er wordt landelijk onderzoek gedaan naar PFAS en gezondheid. De GGD houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en past indien nodig zijn adviezen aan.
Uit blusschuim, gebruikt bij bestrijding van incidenten en oefeningen, is in het verleden PFAS vrijgekomen. Dit is dus anders dan bijvoorbeeld bij het bedrijf Chemours, waar bij de productie PFAS vrijkomt. Blusschuim met PFAS wordt niet meer toegepast door Schiphol.
Op verschillende plaatsen op Schiphol is sprake van bodemverontreiniging met PFAS. Naast Hangar 73, waar in 2008 een incident met blusschuim plaatsvond, zijn dat locaties van voormalige en huidige brandweerkazernes en brandweeroefenplaatsen, waar gebruik is gemaakt van PFAS-houdend blusschuim. In opdracht van Schiphol is op deze brandweerlocaties bodemonderzoek uitgevoerd. Nog niet alle verontreinigingen zijn volledig in beeld. Schiphol heeft de Omgevingsdienst vanaf de start van deze onderzoeken regelmatig geïnformeerd over de voortgang van de bodemonderzoeken. De Omgevingsdienst houdt de voortgang en de vervolgstappen in de gaten.
Daarnaast wordt op Schiphol soms op onverdachte plaatsen (buiten de brandweerkazernes, oefenplaatsen en bekende incidentlocaties) PFAS in de bodem aangetroffen bij bodemonderzoeken die worden uitgevoerd ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden in de bodem. Tot nu toe zijn deze verontreinigingen uitsluitend aangetoond op locaties direct langs de startbanen en rijbanen. Wij verwachten dat die verontreinigingen zijn ontstaan door gebruik van PFAS-houdend blusschuim bij het bestrijden van (dreigende) incidenten, die in het verleden niet (goed) gedocumenteerd zijn.
Op Schiphol, maar ook daarbuiten, wordt voornamelijk de stof PFOS in de bodem aangetoond en in mindere mate PFOA. Over het algemeen zal PFOS meer in de grond voorkomen (het vaste deel van de bodem) en PFOA in het grondwater, omdat PFOA beter oplosbaar is. Op locaties waar is gewerkt met blusschuim kunnen ook andere PFAS-verbindingen worden aangetroffen. Op de website van de RIVM vindt u meer informatie over PFAS.
Er is geen sprake geweest van bewuste dumping of lozing van PFAS-houdende producten. Bekijk ook: oorzaken van de aanwezigheid van PFAS.
Nee. Het met blusschuim verontreinigde water dat in 2008 in de Hangar 73 vrijkwam, is opgeborgen in een aantal bassins op Schiphol-Oost. Nadat bleek dat water uit de bassins naar de onderliggende bodem lekte, is in 2012 een isolatie- en beheersmaatregel getroffen. Hiermee wordt verdere verspreiding van de verontreiniging naar de omgeving voorkomen. Dit is in principe een tijdelijke maatregel, maar deze is in 2024 nog steeds in werking. Uit regelmatige monitoring van het grondwater blijkt dat inderdaad geen verspreiding optreedt. Door het ontbreken van (tot voor kort) gevalideerde saneringstechnieken en een handelingskader voor het saneren van nieuwe verontreiniging met PFAS (nu verwacht in het eerste kwartaal van 2024), is er op korte termijn nog geen zicht op een definitieve saneringsoplossing. De Omgevingsdienst houdt de ontwikkelingen in de gaten.
Als er verontreiniging optreedt vanuit de grondopslagen, dan moet dit altijd worden gesaneerd bij de beëindiging van de grondopslag.
Voor de opslag TTOP 4 is een vergunning aangevraagd voor 9 jaar. Deze vergunning is eind 2023 verleend en loopt tot 2032. Voor grondreiniging is een vergunning aangevraagd voor 7 jaar, waarvan 1 jaar voor de opbouw en 6 jaar in werking.
Het is niet nodig de opslaglocaties (TTOPs) te verplaatsen, omdat de huidige locaties voldoen. Er vindt op deze locaties al sinds 2013 opslag plaats van met PFAS verontreinigde grond. De tot nu uitgevoerde bodemonderzoeken naar de kwaliteit van de bodem tonen aan dat er in het gebied geen verspreiding heeft plaatsgevonden. Met de maatregelen in de vergunning en de controle hierop voorkomen we dat PFAS terechtkomt in lucht, water en bodem.
Er zijn geen specifieke voorzieningen voor afvoer van hemelwater. Regenwater zal deels door de depotgrond worden opgenomen (indien geen bovenafdichting wordt toegepast) en zal deels in de onderliggende bodem infiltreren. Bij grond met een onderafdichting of een bovenafdichting van folie zal het hemelwater in de onbedekte delen van het perceel infiltreren. Uit eindsituatie-bodemonderzoek bij eerdere grondopslagen is gebleken dat hierdoor geen nieuwe bodemverontreiniging ontstaat.
Door het afdekken met folie van de grond kan geen verspreiding (verwaaiing) van grond naar de lucht plaatsvinden. Ook zijn er maatregelen om te voorkomen dat verwaaiing optreedt wanneer de grond wordt verwerkt, bijvoorbeeld: boven een bepaalde windkracht mag er geen grond verwerkt worden.
De schone, gereinigde grond wordt niet afgedekt. Dit is los zand wat relatief veel stuifgevoeliger
De aangevraagde activiteiten voor de grondreinigingsinstallatie passen niet binnen het geldende bestemmingsplan. Daarom is in de aanvraag verzocht om een tijdelijke (maximaal 7 jaar) ontheffing van het bestemmingsplan.
In de installatie mag alleen grond van Schiphol worden gereinigd. Wij verwachten dat er in de periode dat de grondreiniging actief zal zijn, nog meer grond van Schiphol vrij zal komen die in aanmerking komt voor reiniging.
Het plan is de grond te reinigen met de grondreinigingsinstallatie. De verontreinigde grond wordt gewassen met behulp van koolstoffilters. Na het wassen van de grond is de verwachting dat 80% van de grond schoon is en kan worden gebruikt als vrij toepasbare grond op Schiphol of buiten Schiphol. De overige 20% is restslib en zal worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Schiphol heeft reeds proeven laten uitvoeren om het vrijkomende PFAS slib ook nuttig te gaan toepassen door het slib te gebruiken als grondstof voor het maken van bakstenen. Als dit doorgaat, zal dit plaatsvinden bij een stenenbakkerij die is gelegen buiten het gebied van Schiphol.