Lilian Weeda

Datum: 19-05-2022

Waar staan omgevingsdiensten momenteel in de samenwerking rondom de Omgevingswet? Lilian Weeda, projectleider Omgevingswet bij ODNL, kent het werkveld in Nederland goed, inclusief de dingen die beter kunnen. Of misschien wel moeten?

Ze laat er geen misverstand over bestaan: omgevingsdiensten zijn díensten. Weeda: “En dat betekent dat we ons dienstbaar moeten opstellen naar opdrachtgevers. Maar tegelijkertijd hebben we als diensten zoveel kennis en expertise in huis, dat we ons daarnaast ook veel sterker adviserend mogen opstellen. Zeker ook rond de Omgevingswet.”

Dienstbaar en adviserend, dat klinkt enigszins tegenstrijdig

“Dat is het ook, dus we moeten een goede balans vinden. Ik zie momenteel dat die advieskant veel meer gewicht moet krijgen, dat we een inhoudelijk adviseur worden in de beleidscyclus. Daar liggen legio mogelijkheden.”

In welke zin?

“Omgevingsdiensten zijn in het verleden opgericht om de VTH-uitvoering naar een hoger plan te tillen. En ook al zijn er grote verschillen tussen diensten in hoe ze dit uitvoeren, de gemene deler is die kennis waarmee je op dat hogere plan kunt komen. Daarin hebben de diensten nog heel wat te doen. En wij als ODNL natuurlijk ook.”


“Wat de Omgevingswet betreft is mijn ideale plaatje bijvoorbeeld dat het voor een initiatiefnemer straks niet uitmaakt waar hij iets aanvraagt.”

“De gemene deler is die kennis waarmee je op dat hogere plan kunt komen”

Hoe kunnen we daarnaartoe werken?

“Ik denk dat als we samen de goeie dingen accentueren en kopiëren van elkaar, dat we een heel eind komen. Sowieso willen we vanuit ODNL veel meer onderlinge samenwerking aanjagen. Iedere dienst heeft een bepaald werkgebied met haar eigen historie dus het is niet makkelijk, maar volgens mij werken we wel allemaal vanuit dezelfde idealen.”


“We denken er momenteel over na hoe we dit in beweging kunnen brengen, maar ons doel is dat we initiatieven veel meer sámen tot een goed einde brengen in plaats van vanuit de eigen koker. Dus meer vanuit in het grotere geheel.”

“We werken allemaal vanuit dezelfde idealen”

Hoe kijk je zelf naar de komst van de Omgevingswet?

“Dat is zeker een hele operatie, maar toch vind ik het moeilijk te zeggen of het nou echt grote veranderingen teweeg gaat brengen of niet. Ik denk dat het meevalt. En dat we vooral uitgedaagd gaan worden op hoe we digitaal beter kunnen samenwerken. En hoe milieu eerder in het traject van ruimtelijke ordening terecht kan komen.”

Hoe pak je dit praktisch aan?

“We organiseren in elk geval zes keer per jaar een bijeenkomst voor alle projectleiders Omgevingswet van alle omgevingsdiensten. Om kennis en ervaring uit te wisselen en te kijken wat we gezamenlijk kunnen doen.”

Waar zie je uitdagingen?

“Mijn indruk is dat gemeenten vaak niet weten wat omgevingsdiensten nou precies doen, ook nog niet rond de Omgevingswet. Dat zie ik in elk geval in onze regio midden en west Brabant. En onbekend maakt onbemind. Communicatie is hierin een belangrijk punt en dat hangt samen met je medewerkers.”


“Dat zijn vooral technische mensen, dus de uitdaging voor mij en communicatie-experts is hoe we hen communicatiever kunnen maken. En daarmee een omgevingsdienst als organisatie communicatief kunnen versterken. Beter vertellen wie we zijn en wat we doen. En zorgen voor betere informatievoorziening.”

“De uitdaging is hoe we een omgevingsdienst
als organisatie communicatief kunnen versterken”

Richting wie?

“In elk geval richting gemeenten en provincie en dan meer regionaal ingestoken. Onze regio heeft 25 opdrachtgevers, dat is best veel. Gemeenten zijn vaak bang dat als ze regionaal gaan werken dat ze hun autonomie verliezen, maar dat hoeft helemaal niet. Als je het maar goed regelt.”

“Gemeenten krijgen al zo veel op hun bordje. Het is dan goed om uitvoerende taken waarbij de kwaliteit van de kennis moeilijk voor iedere gemeenten apart te organiseren is, te bundelen bij een uitvoeringsdienst.”

Misschien maken we het te moeilijk?

“Tja, ik merk wel dat het lastig is om projecten met meerdere diensten op te pakken, omdat iedereen het zo druk heeft. Ik begrijp het wel, maar ik denk dat prioriteiten ergens anders zouden moeten liggen dan puur je eigen dienst. En dat we veel meer gaan investeren in het gezamenlijke. Dat we even uit het lokale en regionale verhaal stappen en denken van: wat kunnen we samen efficiënter oppakken?? Dat we af en toe de tijd nemen om te kijken hoe een ander het doet en samen daarvan leren.”

“We mogen veel meer investeren in het gezamenlijke”

Wat werkt heel goed en kunnen we dus meer van verwachten dit jaar?

“Samen met Aan de Slag, VNG en de ODNL-academie hebben we train-de-trainer-sessies VTH-OW verzorgd. Momenteel zijn meer dan 60 medewerkers van 15 diensten opgeleid om collega’s op te leiden op gebied van OW. Zo blijft de kennis heel goed geborgd en kan die verder uitbreiden.”

“Vorig jaar zat er heel veel energie op het project ‘van inrichting naar milieubelastende activiteit’. Dit deden we het een clubje van acht diensten en dat vlotte heel leuk. Resultaat was een handleiding op proces. Nu moeten we dieper aan de inhoud gaan werken om uniformiteit na te streven. Met 29 diensten is dat uitdagend, maar samen komen we er zeker.”


Dit is een publicatie van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied in de aanloop naar de Omgevingswet

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Wilt u regelmatig op de hoogte worden gebracht van onze werkzaamheden en projecten? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief.

Stem